Een beetje maf

'Ik woon samen met een 50-jarige muziekfanaat in het lichaam van een viriele jonge dertiger. Dat wil zeggen dat mijn vriend in de dertig is, maar groot fan van de oude bandjes, zoals daar zijn: de Beatles, de Stones en die eenmansband, Bob Dylan.
Als je de geest van een 50-jarige muziekfanaat hebt, heeft dat automatisch tot gevolg dat je ook graag kennis over je idolen wil delen. Op de een of andere manier is het niet genoeg om de hele dag naar hun krassende stemmen te luisteren of naar hun vroege opnamen, uit 1815, toen ze ook al de zalen platspeelden. Nee, je moet ook alle boeken lezen over deze mensen, over hun muziek, over hun mixknopje waarmee ze dat ene effect in dat ene nummer hebben bereikt, over hun echtgenotes, hun exen, de verschillende drugs die ze hebben genomen en de kinderen die ze hebben voortgebracht. Maar toch vooral over dat knopje dat dat ene effect veroorzaakt - want het zijn de piepkleine muzikale trivia die het leven van de 50-jarige muziekliefhebber zo opvrolijken.' (Aaf Brandt Corstius - 'Indianendans'; de Volkskrant, 19 december 2012)
Natuurlijk moest ik glimlachen toen ik bovenstaande zinnen uit de column van Aaf Brandt Corstius las uit de Volkskrant van gisteren. Niet de bittere glimlach omdat het over mij gaat, omdat ik op de hak word genomen, maar de glimlach van kijk dan toch hoe heerlijk maf ik ben. En gelijk moest ik denken aan die maffe, scheve foto van een deel van mijn boekenkast - allemaal Bob Dylan - die ik ruim een jaar geleden maakte. En ook aan die man die enkele maanden geleden voor het eerst deze kamer binnen liep en zei: 'Zo, Bob Dylan zie ik, wat een boeken.'
En het begint altijd zo simpel - het begin is altijd simpel na het zetten van de eerste stap - met één boek waarna vanzelf nog een boek volgt. En voor je weet is de eerste boekenplank vol. Binnen weken na dat eerste boek vind je jezelf aan de toonbank van de lokale boekhandel met een papiertje waarop de titel en het isbn-nummer van een nog ontbrekend boek prijken.
En als dat boek eindelijk komt en gelezen is, staat ook daar achter in weer een lijst met aanbevolen boeken die je nog niet hebt, nog niet kent en misschien zelfs wel nog nooit van gehoord hebt.
Plank na plank vult zich met - voor de leek - steeds hetzelfde boek net even anders geschreven en voor je het weet is de eerste kast van boven tot onder vol. Het sluipt er langzaam in, het is niet eens een bewuste keuze om te overdrijven.
Een jaar of tien, vijftien na dat eerste boek loopt zomaar iemand je kamer binnen en zegt: 'Zo, Bob Dylan zie ik, wat een boeken.' Of je leest een column van Aaf Brandt Corstius en glimlacht. Niet bitter, gewoon. En pas dan dringt het tot je door hoe heerlijk maf het uit de hand is gelopen. Je had ook gewoon dat eerste boek keer op keer kunnen lezen.
Maar waarom zou je? Er is nog nooit iemand gek geworden van een beetje maf.
[met dank aan Simon voor het sturen van de column van Aaf Brandt Corstius]

Geen opmerkingen: