God Knows (1990) - door Jochen

God Knows (1990)

De naam van de componist Sir Arthur Sullivan zal wel voor altijd gekoppeld blijven aan de librettist van zijn meest succesvolle opera’s: Gilbert, Sir William Schwenck Gilbert. In de eenentwintigste eeuw leven beide namen voort in de artiestennaam Gilbert O’Sullivan, wiens liedjes nog steeds de Top 2000 halen, maar dat is natuurlijk niet de grootste verdienste van die kunstenaars uit de negentiende eeuw. In de Engelstalige wereld zijn hun veertien komische opera’s, de zogeheten Savoy Operas, onverwoestbaar. De populairste worden nog steeds opgevoerd (The Pirates Of Penzance, bijvoorbeeld, en H.M.S. Pinafore), kreten en citaten uit de opera’s zijn doorgedrongen tot de volksmond (“hardly ever”) en de bekendste stukken behoren tot het collectieve Britse bewustzijn.
De grootste hit uit de negentiende eeuw fabriceert Sullivan echter zonder Gilbert: het lied “The Lost Chord”, dat hij in 1877 aan het sterfbed van zijn broer op een gedicht van Procter componeert.
Het lied is een instant succes, de grote artiesten van die jaren zetten het meteen op het repertoire en de bladmuziek vliegt over de toonbank. De Amerikaanse Antoinette Sterling verspreidt het over de wereld, de populaire Fanny Ronalds, tevens minnares van Sullivan, vereenzelvigt zich zozeer met “The Lost Chord” dat een kopie van het songmanuscript op haar verzoek in 1916 mee haar graf in gaat, in 1888 laat Edison bij de introductie van zijn phonograph een opname van het lied horen en in 1912 zingt Caruso het bij de herdenkingsplechtigheid van de ramp met de Titanic.
De persiflage “I’m The Guy That Found The Lost Chord” van de Amerikaanse komiek Jimmy Durante (in de film This Time For Keeps, 1947) doorstaat de tand des tijds niet echt, maar inspireert in de jaren 60 wel weer tot een klassieker: In Search Of The Lost Chord, het bejubelde derde album van The Moody Blues uit ’68.

Het verloren akkoord, vinden zowel Sullivan als Durante, is een akkoord met een kleine dissonant – zo een als die opmerkelijke G+ die Dylan in “God Knows” speelt. Kennelijk opent het Hemelse vergezichten: in “The Lost Chord” is het divine, goddelijk, en klinkt het volgens de tekst als ‘a great Amen’, bij Durante leidt het tot een schier religieuze extase en Dylan heeft die G+ ook al niet onder een steen gevonden. De eerste keer dat hij de drieklank met augmented five, met overmatige kwint, speelt is in zijn religieuze fase, als hij “Rise Again” van Dallas Holm speelt, een overigens prachtig lied uit 1977 dat door CCM Magazine tot de 100 Greatest Songs In Christian Music wordt gerekend. Dylan speelt het een tiental keren, Clydie King zingt mee, en die uitvoeringen zijn allemaal mooi (Portland, 3 december 1980 is een bijzonder fraaie). Voor The Bootleg Series 13 - Trouble No More 1979-1981 (2017) wordt helaas slechts een rehearsal geselecteerd. Dat is een schitterende, sobere versie, met wonderschone samenzang van King en Dylan, slechts begeleid door Dylans akoestische gitaar – waardoor dat hemelse, ‘verloren’ akkoord des te beter uit de verf komt (het is het tweede akkoord, op ‘drive the nails’, bijvoorbeeld, en op ‘say it isn’t me’).
Volledigheidshalve zij opgemerkt dat Dylan rond diezelfde evangelische tijd, een paar maanden eerder, ook al die G+ laat horen – in de opklimmende toonvolgorde van “In The Garden” klautert het orgel via die verhoogde kwint van G#m naar Cm. Meer een stap in een vertraagd loopje dan een weldoordachte compositorische greep, minder dragend dan in “Rise Again” en in “God Knows”, maar toch. Overigens neemt dichter en vriend Allen Ginsberg daarvoor, voor die stapsgewijs stijgende akkoorden, de credits in een interview in Goldmine, 1989:

Volgens mij heb ik de akkoordenwisselingen van “In the Garden” uitgevonden. Met Halloween liepen we verkleed langs de deuren in Zuma Beach, en ik had mijn harmonium bij me en ik speelde van die grappige, oplopende akkoorden, waarbij je telkens alleen maar een vinger hoeft op te schuiven.

In de oorspronkelijke, gepasseerde versie, de versie die Dylan in het voorjaar van 1989 met Lanois opneemt tijdens de sessies voor Oh Mercy, is het verloren akkoord nog niet gevonden, blijkt uit de opname die wordt prijsgegeven op Tell Tale Signs, het achtste deel van The Bootleg Series. Dat is niet het enige verschil; vrijwel elke tekstregel is anders. In de maanden tot januari 1990, als Dylan de versie voor under the red sky opneemt, heeft hij de gehele tekst herschreven. Of in elk geval andere coupletten geselecteerd, dat is minstens zo waarschijnlijk. Dylan de dichter heeft immers, volgens eigen zeggen, een neiging to overwrite, meer te schrijven dan nodig is en reeds met Lanois, in maart en april ’89, verschillende versies ingezongen. Niet ongebruikelijk bij grote songschrijvers; Leonard Cohen schrijft bijvoorbeeld meer dan tachtig coupletten voor zijn magnum opus “Hallelujah” en heeft nooit kunnen kiezen voor een definitieve versie. Vermoedelijk heeft Dylan ook, net als bijvoorbeeld voor een song als “Dignity”, een stuk of twintig coupletten liggen voor “God Knows” en laat hij de waan van de dag beslissen als hij in de studio staat. Dat moge ook wel blijken uit live-versies ná januari 1990; daar grasduint Dylan de zanger ook links en rechts in de uiteenlopende versies en voegt nog weer andere tekstflarden in. De woordcombinatie God knows is een sterke trigger, kennelijk, en Dylan is wellicht aangestoken door Tsjechov, wiens korte verhalen hij zo bewondert. Бог знает, God mag het weten, is Tsjechovs meest geliefde stopwoordje; alleen al in de verzamelde korte verhalen komt het honderden keren langs.

De alternatieve versies hebben doorgaans een wat vriendelijkere opening dan de officiële, de versie die op de site en in The Lyrics 1961-2012 staat. Die versies openen met God knows I need you of God knows I love you of God knows I believe you, vriendelijker allemaal in elk geval dan God knows you ain’t pretty.
Dát, en het gegeven dat de versregels blijkbaar inwisselbaar zijn, doet vermoeden dat Dylan hier niet een al dan niet fictieve dame op de korrel heeft, maar dat de you een personificatie is, dat de dichter op poëtische wijze zijn zorgen om de kwetsbaarheid van een ongenoemd subject verwoordt. De aarde, misschien. In deze fase van zijn scheppen geeft Dylan wel vaker blijk van enig milieubewustzijn en hint hij naar ecologische pijnpunten. Bij The Traveling Wilbury’s in “Inside Out” (the grass ain’t green, it’s kinda yellow), in “Everything Is Broken” (Take a deep breath, feel like you’re chokin’), op dit album in “2X2” (How much poison did they inhale?) en in het titellied (the river went dry) en hier is ook al een rivier die niet meer stroomt. De producer, de sympathieke Don Was, krijgt ook zo’n vaag vermoeden als ze “Under The Red Sky” hebben opgenomen en besluit het op de man af te vragen: “Gaat dit lied over ecologie?” Dylan antwoordt, without missing a beat, zonder een seconde na te denken: “Nee. Maar het zal het milieu ook niet vervuilen.”


Op het podium speelt Dylan “God Knows” graag. Bijna tweehonderd keer, tot 2006. Het zijn vaak prettige oppeppers van de set, stuwende, rockende versies van een song die er op under the red sky ook al uitspringt. Echter, noch die podiumexposure, noch de inclusie van de Oh Mercyversie op Tell Tale Signs leidt tot veel erkenning. Covers bestaan er nauwelijks – eigenlijk zetten alleen de tribuutbandjes, plichtsgetrouw, een doorgaans bloedeloze versie op het repertoire.
De uitzondering komt uit de jazzwereld. Het Jamie Saft Trio brengt in 2006 een prachtig, uitzonderlijk eerbetoon aan de meester met het album Trouble. De liner notes doen een verlammend respect voor de bard vrezen. “Ieder mens heeft zijn eigen rabbi – laat me u de mijne voorstellen,” schrijft de joodse Jamie Saft, en hij legt ook vrij uitvoerig uit waarom hij zichzelf weinig vrijheden permitteert met de songs: ze zijn, vindt Jamie, van zichzelf al radicaal genoeg.
Het valt – gelukkig – wel mee. Het trio speelt weliswaar uiterst herkenbare interpretaties van de songs, maar laat zich beslist niet beperken door de originele versies. De schitterende, sixties lezing van “Dignity” begint met het intro van “Rainy Day Women # 12 & 35”, “Living The Blues” krijgt een Roaring Twenties arrangement en wordt prachtig gezongen door gastvocalist Antony en überhaupt verdient de trackkeuze complimenten. Van de acht songs behoort eigenlijk alleen “Ballad Of A Thin Man” tot de meer voorspelbare keuzes op een tribuutalbum, verder kiest Jamie Saft voor songs die door ieder ander worden overgeslagen: “Trouble”, “Disease Of Conceit” en “Dirge” (Michael Moore’s cover, met Jewels & Binoculars, van “I Pity The Poor Immigrant” is misschien de mooiste jazzrenditie van een Dylansong, maar dit “Dirge” komt in de buurt).
En “God Knows”, natuurlijk, het lied dat de doorgewinterde jazzfan alleen vanwege die dissonante G+ niet links kan laten liggen – de indringende, harmonieverstorende d# wordt dan ook dankbaar uitgemolken door de begaafde pianist Saft.


God Knows

God knows you ain’t pretty
God knows it’s true
God knows there ain’t anybody
Ever gonna take the place of you

God knows it’s a struggle
God knows it’s a crime
God knows there’s gonna be no more water
But fire next time

God don’t call it treason
God don’t call it wrong
It was supposed to last a season
But it’s been so strong for so long

God knows it’s fragile
God knows everything
God knows it could snap apart right now
Just like putting scissors to a string

God knows it’s terrifying
God sees it all unfold
There’s a million reasons for you to be crying
You been so bold and so cold

God knows that when you see it
God knows you’ve got to weep
God knows the secrets of your heart
He’ll tell them to you when you’re asleep

God knows there’s a river
God knows how to make it flow
God knows you ain’t gonna be taking
Nothing with you when you go

God knows there’s a purpose
God knows there’s a chance
God knows you can rise above the darkest hour
Of any circumstance

God knows there’s a heaven
God knows it’s out of sight
God knows we can get all the way from here to there
Even if we’ve got to walk a million miles by candlelight



Geen opmerkingen: